Minister Asscher wil de huidige kot (kinderopvangtoeslag) voor ouders veranderen in de kov (kinderopvangvergoeding), met als belangrijkste verschil: de ouder betaalt zijn eigen bijdrage niet meer aan de opvangorganisatie maar aan de overheid (DUO) en DUO betaalt dan namens de ouder zowel deze eigen bijdrage als de overheidsbijdrage aan de opvangorganisatie. Asscher noemt dat een ‘stelsel van directe financiering van de kinderopvang’ met als doel het voor ‘alle’ partijen te vereenvoudigen en fraude te bestrijden. Een analyse van zijn wetsvoorstel leert echter dat alles dat nu direct is dan juist indirect wordt, het alleen voor de overheid zelf makkelijker wordt (niet voor ouders en ondernemers), rechten van ouders en ondernemers worden geschonden en fraude er niet perse beter mee wordt bestreden maar Asscher de financiële risico’s daarvan nu wel volledig bij de ondernemer legt.
Wij staan positief tegenover een wetswijziging die de fraudegevoeligheid van de wet kinderopvang indamt. Ook hebben wij er begrip voor dat de overheid liever met een paar duizend ondernemers dan met honderdduizenden ouders te maken heeft. Maar de prijs die de kinderopvang er in het nieuwe stelsel voor gaat betalen staat niet in verhouding tot het gehoopte resultaat voor de overheid. In dit artikel geven wij een samenvatting van de bezwaren die wij schriftelijk hebben ingediend ten behoeve van de internetconsultatie hierover: Knelpunten met de nieuwe wet financiering kinderopvang.
We worden voor de gek gehouden
In het wetsvoorstel (en de toelichting erop) worden erg veel woorden gebruikt om dat wat krom is recht te praten en met talige trucs wordt een schijnwerkelijkheid voorgespiegeld.
De financiering is niet direct en ook niet van de kinderopvang
De bewering van Asscher: het wetsvoorstel is een ‘overgang van een stelsel met oudertoeslagen naar een stelsel van directe financiering van de kinderopvang’. Dat is niet waar. In feite wordt alles dat nu direct is juist indirect en de financiering gaat niet naar de kinderopvang (ouders en ondernemers) maar blijft gewoon financiële steun voor de ouder met kinderen in de opvang: een tegemoetkoming in de kosten die hij maakt voor het inkopen van opvang (de prijs). De ondernemer krijgt zìjn kosten niet (gedeeltelijk) vergoed want hij moet nog steeds als een marktpartij zijn eigen broek ophouden. Er verandert wel iets anders voor hem: de betaling van de prijs voor zijn diensten waar hij op basis van zijn contract met de ouder recht op heeft krijgt hij niet meer rechtstreeks van die ouder maar via een u-bocht (dus indirect) van de overheid (DUO). In een zeer gekunstelde constructie moet de ouder zijn eigen bijdrage aan DUO gaan betalen die dan namens de ouder de rekening van de ondernemer voldoet, door zowel deze eigen bijdrage als de voor de ouder vastgestelde ouderbijdrage van de overheid (tezamen de kov genoemd) aan de ondernemer uit betaalt. Er ontstaat zo een driehoeksverhouding: 1) de klant, die niet zelf maar via 2) DUO aan zijn contractuele betalingsverplichting jegens 3) de ondernemer voldoet.
Het schimmenspel van rechten en plichten
Het recht van de ondernemer op de betaling van zijn diensten door de klant noemt Asscher in zijn wetsvoorstel zeer misleidend ‘het recht van de ondernemer op de kov’. Misleidend, omdat alleen de ouder recht heeft en kan hebben op die kov: het is zíjn eigen geld (de eigen bijdrage) en zíjn overheidstoeslag; hij is juridisch gezien de enige ‘belanghebbende’ van die toeslag (bestuursrecht). En de ondernemer heeft geen recht op een ‘vergoeding’ maar op een verplichte tegenprestatie voor zijn diensten die is vastgelegd in contractrecht: betaling van de prijs die hij daarvoor vraagt. U beschouwt het betalen van uw energierekening toch ook niet als een vergoeding aan het energiebedrijf? En uw doktersrekening wordt door de verzekering aan de dokter uitgekeerd, niet als een vergoeding aan hem maar als een vergoeding voor uw kosten waarmee u de rekening kunt laten betalen. Bent ú niet verzekerd dan krijgt de dokter dus ook niets betaalt via de verzekering, want hij is niet de verzekeringsgerechtigde. Hij heeft dan het nakijken.
En zo is het, in het wetsvoorstel, ook met de ondernemer in de kinderopvang. Hij heeft géén formeel recht op de kov maar verliest door de driehoeksverhouding ook nog eens het enige formele recht dat hij wèl heeft: het recht op en dus ook opeisen van de betaling van de prijs voor zijn geleverde diensten. Zelfs het recht om zijn eigen betalingsvoorwaarden op te stellen wordt hem ontnomen: hoe, wie en wanneer DUO zijn rekening gaat betalen bepaalt DUO, niet hij. En DUO neemt daarvoor niet de klantrelatie met de ondernemer maar de overheidsrelatie met de ouder als uitgangspunt. De normale contractrelatie tussen leverancier en consument wordt zo ontwricht: de klant betaalt niet meer zelf voor een geleverde dienst en de ondernemer die de dienst aanbiedt kan hem niet meer aan de contractvoorwaarden houden. Een aanslag op het contractrecht.
Het verhullend taalgebruik van de minister met de ouder als ‘belanghebbende’ en de ondernemer als ‘rechthebbende’, schept de juridisch bizarre situatie dat ouder en ondernemer dus allebei recht hebben op de kov. Asscher begrijpt zelf ook wel dat dit niet kan en heeft daar wat op gevonden: de ouder moet zijn recht overdragen aan de ondernemer! Dat kan natuurlijk niet echt, want de overheidstoeslag blijft altijd van de ouder, gebaseerd op zíjn draagkracht. Maar Asscher dwingt de ouder om ermee in te stemmen dat zijn toeslag en zijn eigen bijdrage (de kov) worden gestort op de rekening van de ondernemer. Dat mag Asscher formeel juridisch niet want bestuursrecht schrijft voor dat die ouder zelf mag kiezen op welke rekening zijn toeslag wordt uitbetaald. Maar ook daar vond hij wat op: hij stelt die bestuursrechtelijke regel gewoon buiten werking, hij verklaart hem niet van toepassing. Dat doet Asscher overigens met nog meer geldende regels uit het bestuursrecht die hem niet uitkomen, alsof je als minister naar believen kunt kiezen welke bestuursrechtelijke regels voor de omgang tussen overheid en burger je respecteert of niet.
De ouder die weigert in te stemmen met deze eis van Asscher verliest zijn oudertoeslag! En ook dat is een schending van zijn rechten. Het bestuursrecht en de WIR (wet inkomensafhankelijke regeling) staan deze chantage niet toe. Een ouder heeft gezien zijn draagkracht wel of geen recht op de toeslag en niet pas nadat hij afstand doet van betaling aan hem. Asscher stelt het nu als voorwaarde voor dat recht.
Asscher gaat nog een stapje verder: hij dwingt ouders hun eigen bijdrage aan de overheid (DUO) te betalen, als voorwaarde voor de toeslag, en als ouders in die betaling in gebreke blijven dan stopt de toeslag. Ook dit is geheel in strijd met de WIR. Een burger met recht op een inkomensafhankelijke toeslag, zoals die voor de kosten van het inkopen van opvang, is helemaal niet verplicht om zijn eigen bijdrage aan de overheid te betalen, laat staan dat nalatigheid daarin een grond kan zijn voor het stopzetten van die toeslag.
Er is Asscher dus veel aan gelegen om ook die WIR buiten werking te stellen, niet van toepassing te verklaren. De kinderopvangtoeslag was tot heden ondergebracht in die WIR maar Asscher heeft die toeslag daar nu weg gehaald! Dat moet hij natuurlijk wel kunnen verkopen. En dáárom koos hij voor de taalmagie van een ‘overgang van een stelsel met oudertoeslagen naar een stelsel van directe financiering van de kinderopvang’. Er zijn dus zogenaamd geen oudertoeslagen meer dus de WIR heeft zogenaamd geen geldingskracht. De ouder is daarmee net zo rechteloos gemaakt als de ondernemer.
Een onbetrouwbare overheid
Asscher toont in zijn wetsvoorstel een fundamenteel gebrek aan respect voor de burger en zijn rechten, dat hij met boerenbedrog probeert te verhullen via talige acrobatiek. De ouder krijgt nog steeds een overheidstoeslag op basis van zijn draagkracht maar Asscher ontkent dat het een toeslag is en noemt het een financiering van de kinderopvang, met een ‘vergoeding’ aan de ondernemer. Om die schijn op te houden legt hij aan ouders en ondernemers oneigenlijke verplichtingen op. De ouder moet zijn recht op betaling overdragen aan de ondernemer, wat niet nodig zou zijn als het daadwerkelijk géén oudertoeslag was en de ondernemer daadwerkelijk de formele belanghebbende zou zijn. De ondernemer wordt verplicht de kov voor elke ouder aan te vragen bij DUO, terwijl de vaststelling ervan geheel is gebaseerd op de individuele inkomenssituatie van die ouder. En de overheid stelt zogenaamd niet meer de overheidsbijdrage (de toeslag) vast maar de eigen bijdrage van de ouder. Een talige truc omdat met het één meteen het ander is vastgesteld en je onmogelijk een ouderbijdrage kan vaststellen als je niet eerst weet wat zijn recht is op toeslag. Volksverlakkerij dus om onder de WIR uit te komen.
Dat heet ‘schijnconstructies’ bouwen, iets waar Asscher zich openlijk afwijzend over uitspreekt als ondernemers zich daaraan schuldig maken. En ten behoeve van die schijnconstructie lapt hij bestuursrechtelijke regels aan zijn laars en schendt hij zonder terughouding rechten van burgers (ouders en ondernemers). Bovenop de schendingen die wij hiervoor reeds hebben besproken stelt Asscher ook nog voor om bestuursrechtelijke regels over vertrouwelijkheid (dus privacy) en betrouwbaarheid van aanvragen en beschikkingen buiten werking te stellen. De vertrouwelijkheid zet hij opzij omdat hij de beschikking wil sturen aan de niet-belanghebbende ondernemer die wel de aanvrager is. De ouder krijgt een afschrift. De beschikking hoeft evenmin betrouwbaar te zijn gelet op ‘het doel waarvoor die wordt gebruikt’: de betaling die DUO op basis daarvan doet aan de ondernemer. Dat is op zichzelf al bedenkelijk. Maar het is ronduit onbehoorlijk dat de minister als het mis loopt en achteraf blijkt dat hij een foute beschikking heeft afgegeven, de ondernemer op wiens rekening de kov is gestort, hoofdelijk aansprakelijk maakt voor een door de ouder verschuldigd bedrag. De ondernemer moet dan dokken, terwijl hij gewoon aan zíjn contractverplichting heeft voldaan en geen enkele invloed heeft op de beschikkingen!
En ofschoon de minister de WIR heeft gewipt, shopt hij daar wel de sanctieregels uit nl: art. 40 t/m 42 die gaan over bestuurlijke boetes bij verzuim of vergrijp door de belanghebbende (de ouder) of een betrokken derde. Zonder enige terughouding stelt de minister in zijn wetsvoorstel de ondernemer voor als die derde! omdat die toegang heeft tot de rekening waarop de kov is gestort, zijn eigen bankrekening dus. Iets waar hij en de ouder toe zijn gedwongen door diezelfde overheid, als voorwaarde voor het recht op een overheidstoeslag (ouder) en op betaling van zijn rekening (de ondernemer).
Asscher maakt de ondernemer nu een betrokken ‘derde’, een potentiele partner in crime van de ouder die zich schuldig maakt aan verzuim, vergrijp of misleiding. Hij wordt aangeschoten wild. Niet per ongeluk maar doelbewust. Dat valt in de categorie ‘kwade opzet’, willens en wetens een constructie opzetten waarbij de overheid eerst burgers dwingt tot handelingen waarna de overheid die burgers vervolgens aansprakelijk kan stellen als het mis gaat. Ook dáárom doet Asscher zo zijn best te verhullen dat alles draait om de ouder als belanghebbende van een overheidstoeslag en de schijn op te houden dat de ondernemer daar recht op heeft en het dus op zijn rekening krijgt. De gewipte WIR en alle door Asscher buiten werking gestelde bestuursrechtelijke regels gaan ook over die ‘belanghebbende’, dus niet over de ondernemer.
De poging ondernemers hoofdelijk aansprakelijk te stellen zal mislukken. Er zijn grofweg 3 variaties van ondernemers: de ‘eenpitter’, de stichting en de BV. Alleen de een-pitter kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld, die is namelijk geen rechtspersoon maar een natuurlijke persoon. De stichting en de BV zijn rechtspersonen, de BV zelfs expliciet een structuur met Beperkte aansprakelijkheid: de eigenaar(s)/bestuurders zijn per definitie niet hoofdelijk aansprakelijk. Ondernemers die stichting of BV zijn kunnen pas hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld als zij aantoonbaar blijk geven van onbehoorlijk bestuur. Het simpele feit dat de overheid hen dwingt om een kov aan te vragen en op hun rekening te storten maakt hen dus allerminst hoofdelijk aansprakelijk. Met zijn wetsvoorstel tart de minister dus niet alleen het bestuursrecht en het contractrecht maar ook het onvervreemdbare recht verbonden aan een rechtspersoon. Dat is nogal wat. En dat allemaal t.b.v. het overheidsbelang.
Conclusie
Voor die schijnconstructie en die onbetrouwbare overheid hebben wij géén begrip.
Het is verwerpelijk dat Asscher zijn overheidsprobleem wil ‘oplossen’ over de rug van onschuldige burgers, de vele goedwillende ouders en ondernemers, die hij zonder goede rechtsgrond in een onmogelijke positie brengt. De ondernemer wordt de financiële kop van jut, die vermaledijde ondernemer in de kinderopvang die politiek al zo lang in een slechte reuk staat. Wij vrezen daarom politieke steun voor dit stelsel vanuit een hardnekkig vooroordeel: eindelijk wordt ‘die zakkenvullende ondernemer’ (aan)gepakt.
Weet niet waar die man gestudeerd heeft maar hij heeft echt geen kaas gegeten van de hele gastouder/gastouderbedrijven die aan een reddingsboei liggen te dobberen. Doe eerst eens iets aan ouders die het geld voor kinderopvang in hun eigen zak steken en er mee weg komen. Ik ken er wel een paar.
Deprecated: Function get_magic_quotes_gpc() is deprecated in /data/sites/web/kinderopvangkanaalnl/www/wp-includes/formatting.php on line 4358